Net zoals bij Formosa, is Ceylon’s naam door de tijd heen veranderd. Tot 1972 was het eiland bekend als Ceylon. Na de onafhankelijkheid heeft het haar naam terug veranderde naar haar traditionele naam: Sri Lanka. Sri Lanka staat met meer dan 188.000 hectare vol met thee plantages, wat goed is voor 19% van alle export in de wereld.
De west- en oostzijde van het eiland zijn gesplitst door de grote, centraal gelegen bergen. Deze bergen, en de geografische ligging van het eiland, zorgen er voor dat het hele jaar door, geoogst kan worden.
Ceylon thee kan worden opgedeeld in categorieën, gekenmerkt door de hoogte waar thee groeit. De drie verschillende categorieën zijn, laaggroeiend (tot ongeveer 600 meter), middengroeiend (tussen ongeveer 600 en 1.220 meter) en hooggroeiend ( meer dan 1.220 meter).
De hoogtes zorgen voor verschillen in smaak, waardoor elke categorie een eigen smaak kent. De laag groeiende theeën worden om haar donkere en sterke smaak meestal gebruikt voor melanges. De midden- en hoger groeiende theeën geven echter de beste kwaliteit.
Er zijn veel verschillen tussen de theeën. Sommige zijn sterk, anderen zijn juist licht en fijn. Ondanks de verschillen in smaak, helemaal wanneer ze gemelangeerd zijn, hebben alle Ceylon theeën een levendige volle smaak, en een heldere gouden kleur.